Hij voetbalde ooit redelijk onopvallend bij clubs als Go Ahead, MVV, Cambuur, Veendam en Haarlem. Als journalist – en vooral als columnist – kreeg hij in de jaren negentig echter meer naam en faam. Door zijn wekelijkse tv-optredens in diverse voetbalpraatprogramma’s is Johan Derksen inmiddels een Bekende Nederlander. Toch doet de 57-jarige voetbalanalyticus meer dan een wedstrijdje van (veelal gepeperd) commentaar op televisie voorzien. Derksen is bovenal hoofdredacteur en verantwoordelijk voor de uitgaven van drie bladen: Voetbal International, Sport International en No 14. ‘Je bent leider of je bent het niet. Ik ben het.’
Derksen werd begin deze eeuw hoofdredacteur van Voetbal International. Nu hij drie bladen onder zich heeft, geeft hij leiding aan 63 medewerkers. Wat weet hij eigenlijk van leidinggeven? Leest hij er wel eens een boek over? ‘Ik heb mij ooit eens laten verleiden tot de aanschaf van zo’n boek. Halverwege ben ik gestopt; ik vond het te theoretisch. De auteur drong mij een rol op en probeerde mij in te laten zien dat de leerstof uit zijn boek het zaligmakende evangelie was. Als ik wilde voldoen aan het in deze literatuur geschetste ideaalbeeld, kon ik onmogelijk meer mijzelf zijn. En een leider die zichzelf niet is, verliest zijn identiteit en geloofwaardigheid. Na het lezen van dat boek, ben ik acuut gestopt met het vergaren van informatie over leidinggeven. Als ik nu in de boekhandel ben, loop ik deze rekken dan ook met een brede boog voorbij.’ Dus Derksen geeft leiding op zijn gevoel? ‘Ja en nee. Bepaalde vaardigheden, zoals leiderschap, kun je niet leren: je bent leider of je bent het niet. Het klinkt pedant, maar ik ben een leider. Dat was op jonge leeftijd al duidelijk. Ik was vaak aanvoerder, zat in diverse spelersraden en was regelmatig woordvoerder namens de spelers. Ook mijn huidige functie heb ik op een heel natuurlijke wijze in de schoot geworpen gekregen. Dat gaat verder dan alleen een dominante personality.’
Ouderwets
Het gaat volgens Derksen vooral om prestaties leveren. Pas dan ontstaat er enig aanzien, respect en acceptatie. ‘Dat zie je goed in de voetballerij. Neem Ajax. Het ontbreekt de Amsterdammers op dit moment aan een leider. Prestaties blijven achterwege en niemand durft het voortouw te nemen. En voor zover er daar iemand in het team opstaat, wordt deze door het ontbreken van enige pikorde in de groep, volstrekt niet geaccepteerd.’ Een zelfde patroon ontdekt de VI-hoofdredacteur in het bedrijfsleven. ‘Dan ontmoet ik een CEO en vraag ik mij twee minuten later vertwijfeld af of deze jonge afgestuurde “leider” in de praktijk wel de baas is van zijn onderneming.’
Op de burelen in Gouda, op de redacties van de drie sportbladen, stoeit niemand met die vraag. ‘Ik ben hier de baas,’ klinkt het gedecideerd uit de mond van de hoofdredacteur. ‘En ik geef leiding op mijn manier.’ Deze wijze komt – en de 57-jarige ex-voetballer geeft dat ook onmiddellijk toe – op sommigen ouderwets over. ‘Ik denk over dat soort zaken nogal simpel: ik ben als hoofdredacteur verantwoordelijk voor 63 huishoudens. Ik denk te weten hoe ik deze gezinnen aan een belegde boterham kan helpen. Als een ander daar afwijkend over denkt, mag hij het zo overnemen. Ontbreekt de animo daarvoor, dan zwaai ik de scepter en niemand anders.’
VI-promotie
Daarbij eist Derksen een “maniakale inzet” van zijn medewerkers. ‘Er wordt hier inderdaad keihard gewerkt. Zo hard dat ik wel eens denk: als ik redacteur zou zijn, dan zou ik op de hoofdredacteur afstappen en hem zeggen dat het zo niet langer kan doorgaan!” Maar iedereen accepteert het. Misschien wel omdat ze zien dat ook ik zeven dagen per week vol met afspraken ben.’ Daarbij legt het medium televisie een steeds grotere claim op de immer sigaar rokende bestuurder. Wat ooit begon met een invalbeurt bij Sport aan Tafel bij RTL5, groeide uit tot een vaste rol wekelijks bij meerdere tv-voetbalprogramma’s. ‘Ik heb er nooit om gevraagd, bang als ik was mijn anonimiteit te verliezen. Maar ik rolde erin en op een gegeven moment vond ik het ook wel grappig en bovenal: erg makkelijk. Je geeft je mening en klaar ben je: kinderlijk eenvoudig. Vergelijk dat eens met een journalist, die bereidt zich voor, neemt een interview af, werkt zijn bandjes uit en gaat dan pas schrijven: een ware bevalling!’
Een ander voordeel van zijn tv-optreden is de gratis promotie voor VI. ‘Elke week zien miljoenen mensen mijn kop met het onderschrift: “Hoofdredacteur VI”. Volgens Derksen wordt deze publiciteit in “bladenland” stevig onderschat. ‘De enige twee hoofdredacteuren die begrijpen dat een tv-optreden goed is voor je blad, zijn Jort Kelder en ik. Kelder staat synoniem voor Quote, ik voor VI. Een hoofdredacteur vertegenwoordigt in toenemende mate het blad, zoals een trainer het uithangbord is van een club. De manier waarop je dat doet, is niet eens zo relevant. Kelder heeft zijn eigen wijze, Van Gaal ook. Van beide kun je zeggen dat de arrogantie er vanaf druipt, maar ze zijn er wel verantwoordelijk voor dat hun werkgevers constant in de schijnwerpers staan.’
Journalist versus hoofdredacteur
Het is één van de redenen waarom Derksen de functie van hoofdredacteur veel hoger aanslaat dan die van journalist. ‘Journalisten slaan uitsluitend wartaal uit. Daarbij is hun ego richtinggevend. Het gros wil vooral buitenlandse reportages maken om te scoren in hun eigen kennissenkring. De journalisten die in het belang van de lezer of het blad denken, zijn op de vingers van één hand te tellen. Dat weet ik, omdat ik als journalist niet anders was. Twintig jaar lang schreef ik onthullende verhalen en maakte prachtige sfeerreportages op de meest idyllische eilanden in de wereld. Eenmaal achter het bureau van de hoofdredacteur, stortte mijn romantische wereld in. Nu besef ik dat de samenleving vraagt om een doodordinaire bladenmaker. Eén die op basis van regelmatig lezersonderzoek handelt en zijn blad met artikelen vult waar niet de heren journalisten in geïnteresseerd zijn, maar hun lezers. Van hen zijn we immers afhankelijk, zij betalen het blad.’
“En wie betaalt, bepaalt”, vindt de VI-hoofdredacteur. Daarom lanceerde het voetbalblad in de afgelopen jaren nieuwe rubrieken als “Tien jaar geleden” en “Anno…”. Verhalen over voetbal uit vervlogen tijden. ‘Die staan er in voor onze oudere abonnees. En als lezers straks om meer amateurvoetbal vragen, dan krijgen ze dat ook. Nogmaals, ik heb geen boodschap aan de ego’s van journalisten; wat telt zijn de oplagecijfers. Daar draait het om.’
WK Voetbal
Om die reden kijkt Derksen reikhalzend uit naar de komende zomer. Met het WK Voetbal in Duitsland voor de deur, neemt de behoefte aan informatie bij miljoenen vaderlandse voetballiefhebbers weer flink toe. ‘Zo’n evenement is voor een blad als VI de kans om tijdelijk haar oplages (met 10.000 ex.) te verhogen. Daarbij komt dat het blad tijdens het toernooi twee keer per week zal verschijnen. Al met al zullen onze inkomsten door het WK – mits Oranje er in slaagt ver te komen, en die kans schat ik hoog in – fors toenemen. Daar staat een enorme inspanning tegenover, vooral in personele kosten. Het eindresultaat is meestal marginaal. Maar het is bovenal een service voor de lezer. We willen hen aan ons binden. En voor zover ik dat vanaf de zijlijn kan zien, slagen wij daar beter in dan andere tijdschriften.’ Derksen heeft gelijk. In vergelijking tot het gros van de magazines, waarvan het aantal abonnees stevig terugloopt, schommelt de oplage van VI al jaren rond de 180.000 exemplaren. ‘Ik denk dat wij het als vakblad relatief makkelijk hebben. De zware klappen vallen in de sector familiebladen zoals Panorama en Nieuwe Revu. De tijd dat “toute la familia” gezamenlijk in één magazine zat te lezen, is definitief passé.’ Daarbij heeft Derksen de mazzel dat voetbal een hype is, al jaren. ‘En dat blijft voorlopig zo. De mensen die vijf jaar terug een overkill aan voetbal op tv signaleerden, hebben de plank behoorlijk misgeslagen. We hebben elf Nederlandse zenders, moet jij eens kijken hoeveel Amerikaanse soaps op die zenders worden vertoond, of – nog erger – volstrekt overbodige spelletjes zijn te zien. Daar staan ruim één miljoen kijkers tegenover voor live voetbalwedstrijden, zelfs als deze op de vrijdagavond worden uitgezonden.’ Derksen kijkt ook veel. Maar gelukkig minder dan vroeger. ‘Ik moet, omdat het mijn professie is. Maar straks, als ik de voetballerij de rug toekeer – en een enkele reis provincie neem – wordt het leven pas echt aangenaam. Dan vind ik eindelijk rust.’
Hij voetbalde ooit redelijk onopvallend bij clubs als Go Ahead, MVV, Cambuur, Veendam en Haarlem. Als journalist – en vooral als columnist – kreeg hij in de jaren negentig echter meer naam en faam. Door zijn wekelijkse tv-optredens in diverse voetbalpraatprogramma’s is Johan Derksen inmiddels een Bekende Nederlander. Toch doet de 57-jarige voetbalanalyticus meer dan een wedstrijdje van (veelal gepeperd) commentaar op televisie voorzien. Derksen is bovenal hoofdredacteur en verantwoordelijk voor de uitgaven van drie bladen: Voetbal International, Sport International en No 14. ‘Je bent leider of je bent het niet. Ik ben het.’
Derksen werd begin deze eeuw hoofdredacteur van Voetbal International. Nu hij drie bladen onder zich heeft, geeft hij leiding aan 63 medewerkers. Wat weet hij eigenlijk van leidinggeven? Leest hij er wel eens een boek over? ‘Ik heb mij ooit eens laten verleiden tot de aanschaf van zo’n boek. Halverwege ben ik gestopt; ik vond het te theoretisch. De auteur drong mij een rol op en probeerde mij in te laten zien dat de leerstof uit zijn boek het zaligmakende evangelie was. Als ik wilde voldoen aan het in deze literatuur geschetste ideaalbeeld, kon ik onmogelijk meer mijzelf zijn. En een leider die zichzelf niet is, verliest zijn identiteit en geloofwaardigheid. Na het lezen van dat boek, ben ik acuut gestopt met het vergaren van informatie over leidinggeven. Als ik nu in de boekhandel ben, loop ik deze rekken dan ook met een brede boog voorbij.’ Dus Derksen geeft leiding op zijn gevoel? ‘Ja en nee. Bepaalde vaardigheden, zoals leiderschap, kun je niet leren: je bent leider of je bent het niet. Het klinkt pedant, maar ik ben een leider. Dat was op jonge leeftijd al duidelijk. Ik was vaak aanvoerder, zat in diverse spelersraden en was regelmatig woordvoerder namens de spelers. Ook mijn huidige functie heb ik op een heel natuurlijke wijze in de schoot geworpen gekregen. Dat gaat verder dan alleen een dominante personality.’
Ouderwets
Het gaat volgens Derksen vooral om prestaties leveren. Pas dan ontstaat er enig aanzien, respect en acceptatie. ‘Dat zie je goed in de voetballerij. Neem Ajax. Het ontbreekt de Amsterdammers op dit moment aan een leider. Prestaties blijven achterwege en niemand durft het voortouw te nemen. En voor zover er daar iemand in het team opstaat, wordt deze door het ontbreken van enige pikorde in de groep, volstrekt niet geaccepteerd.’ Een zelfde patroon ontdekt de VI-hoofdredacteur in het bedrijfsleven. ‘Dan ontmoet ik een CEO en vraag ik mij twee minuten later vertwijfeld af of deze jonge afgestuurde “leider” in de praktijk wel de baas is van zijn onderneming.’
Op de burelen in Gouda, op de redacties van de drie sportbladen, stoeit niemand met die vraag. ‘Ik ben hier de baas,’ klinkt het gedecideerd uit de mond van de hoofdredacteur. ‘En ik geef leiding op mijn manier.’ Deze wijze komt – en de 57-jarige ex-voetballer geeft dat ook onmiddellijk toe – op sommigen ouderwets over. ‘Ik denk over dat soort zaken nogal simpel: ik ben als hoofdredacteur verantwoordelijk voor 63 huishoudens. Ik denk te weten hoe ik deze gezinnen aan een belegde boterham kan helpen. Als een ander daar afwijkend over denkt, mag hij het zo overnemen. Ontbreekt de animo daarvoor, dan zwaai ik de scepter en niemand anders.’
VI-promotie
Daarbij eist Derksen een “maniakale inzet” van zijn medewerkers. ‘Er wordt hier inderdaad keihard gewerkt. Zo hard dat ik wel eens denk: als ik redacteur zou zijn, dan zou ik op de hoofdredacteur afstappen en hem zeggen dat het zo niet langer kan doorgaan!” Maar iedereen accepteert het. Misschien wel omdat ze zien dat ook ik zeven dagen per week vol met afspraken ben.’ Daarbij legt het medium televisie een steeds grotere claim op de immer sigaar rokende bestuurder. Wat ooit begon met een invalbeurt bij Sport aan Tafel bij RTL5, groeide uit tot een vaste rol wekelijks bij meerdere tv-voetbalprogramma’s. ‘Ik heb er nooit om gevraagd, bang als ik was mijn anonimiteit te verliezen. Maar ik rolde erin en op een gegeven moment vond ik het ook wel grappig en bovenal: erg makkelijk. Je geeft je mening en klaar ben je: kinderlijk eenvoudig. Vergelijk dat eens met een journalist, die bereidt zich voor, neemt een interview af, werkt zijn bandjes uit en gaat dan pas schrijven: een ware bevalling!’
Een ander voordeel van zijn tv-optreden is de gratis promotie voor VI. ‘Elke week zien miljoenen mensen mijn kop met het onderschrift: “Hoofdredacteur VI”. Volgens Derksen wordt deze publiciteit in “bladenland” stevig onderschat. ‘De enige twee hoofdredacteuren die begrijpen dat een tv-optreden goed is voor je blad, zijn Jort Kelder en ik. Kelder staat synoniem voor Quote, ik voor VI. Een hoofdredacteur vertegenwoordigt in toenemende mate het blad, zoals een trainer het uithangbord is van een club. De manier waarop je dat doet, is niet eens zo relevant. Kelder heeft zijn eigen wijze, Van Gaal ook. Van beide kun je zeggen dat de arrogantie er vanaf druipt, maar ze zijn er wel verantwoordelijk voor dat hun werkgevers constant in de schijnwerpers staan.’
Journalist versus hoofdredacteur
Het is één van de redenen waarom Derksen de functie van hoofdredacteur veel hoger aanslaat dan die van journalist. ‘Journalisten slaan uitsluitend wartaal uit. Daarbij is hun ego richtinggevend. Het gros wil vooral buitenlandse reportages maken om te scoren in hun eigen kennissenkring. De journalisten die in het belang van de lezer of het blad denken, zijn op de vingers van één hand te tellen. Dat weet ik, omdat ik als journalist niet anders was. Twintig jaar lang schreef ik onthullende verhalen en maakte prachtige sfeerreportages op de meest idyllische eilanden in de wereld. Eenmaal achter het bureau van de hoofdredacteur, stortte mijn romantische wereld in. Nu besef ik dat de samenleving vraagt om een doodordinaire bladenmaker. Eén die op basis van regelmatig lezersonderzoek handelt en zijn blad met artikelen vult waar niet de heren journalisten in geïnteresseerd zijn, maar hun lezers. Van hen zijn we immers afhankelijk, zij betalen het blad.’
“En wie betaalt, bepaalt”, vindt de VI-hoofdredacteur. Daarom lanceerde het voetbalblad in de afgelopen jaren nieuwe rubrieken als “Tien jaar geleden” en “Anno…”. Verhalen over voetbal uit vervlogen tijden. ‘Die staan er in voor onze oudere abonnees. En als lezers straks om meer amateurvoetbal vragen, dan krijgen ze dat ook. Nogmaals, ik heb geen boodschap aan de ego’s van journalisten; wat telt zijn de oplagecijfers. Daar draait het om.’
WK Voetbal
Om die reden kijkt Derksen reikhalzend uit naar de komende zomer. Met het WK Voetbal in Duitsland voor de deur, neemt de behoefte aan informatie bij miljoenen vaderlandse voetballiefhebbers weer flink toe. ‘Zo’n evenement is voor een blad als VI de kans om tijdelijk haar oplages (met 10.000 ex.) te verhogen. Daarbij komt dat het blad tijdens het toernooi twee keer per week zal verschijnen. Al met al zullen onze inkomsten door het WK – mits Oranje er in slaagt ver te komen, en die kans schat ik hoog in – fors toenemen. Daar staat een enorme inspanning tegenover, vooral in personele kosten. Het eindresultaat is meestal marginaal. Maar het is bovenal een service voor de lezer. We willen hen aan ons binden. En voor zover ik dat vanaf de zijlijn kan zien, slagen wij daar beter in dan andere tijdschriften.’ Derksen heeft gelijk. In vergelijking tot het gros van de magazines, waarvan het aantal abonnees stevig terugloopt, schommelt de oplage van VI al jaren rond de 180.000 exemplaren. ‘Ik denk dat wij het als vakblad relatief makkelijk hebben. De zware klappen vallen in de sector familiebladen zoals Panorama en Nieuwe Revu. De tijd dat “toute la familia” gezamenlijk in één magazine zat te lezen, is definitief passé.’ Daarbij heeft Derksen de mazzel dat voetbal een hype is, al jaren. ‘En dat blijft voorlopig zo. De mensen die vijf jaar terug een overkill aan voetbal op tv signaleerden, hebben de plank behoorlijk misgeslagen. We hebben elf Nederlandse zenders, moet jij eens kijken hoeveel Amerikaanse soaps op die zenders worden vertoond, of – nog erger – volstrekt overbodige spelletjes zijn te zien. Daar staan ruim één miljoen kijkers tegenover voor live voetbalwedstrijden, zelfs als deze op de vrijdagavond worden uitgezonden.’ Derksen kijkt ook veel. Maar gelukkig minder dan vroeger. ‘Ik moet, omdat het mijn professie is. Maar straks, als ik de voetballerij de rug toekeer – en een enkele reis provincie neem – wordt het leven pas echt aangenaam. Dan vind ik eindelijk rust.’