Als co-coach sta ik regelmatig aan de zijlijn van een voetbalveld. Voorafgaand aan zo’n wedstrijd, schud ik dan de handen van collega-trainers, grens- en scheidsrechters. Meestal gaat dat gepaard met vriendelijke zinnen als: “prettige wedstrijd”, “mag de beste winnen”en “laten we het vooral leuk houden”. Beleefde, welgemanierde opmerkingen uit de mond van ongetwijfeld eerlijke, beschaafde en tolerante mensen. Ten minste, dat denk je elke weer.
Maar dan begint de wedstrijd… en veranderen deze fatsoenlijke vijftigers in volstrekt lompe, onbeschofte en bovenal blinde, vooringenomen wezens. Of zoals dat heet: supporters. Omdat op ons niveau de scheidsrechter steevast door de thuisvereniging wordt geleverd, gaat het om “clubmensen” met “clubliefde”. En die clubliefde is bij de meeste clubmensen slechts eendimensionaal gericht op: winnen. Daarbij maakt het niet uit om welk team het gaat, hoe laat de wedstrijd wordt gespeeld, wie de tegenstander is of hoeveel spelers ze in het veld brengen (wij deze keer slechts 10!). Er moet gewonnen worden, ten koste van alles. Bij voorkeur van de tegenstander.
Een indrukwekkend bewijs van deze stelling, ervoer ik weer eens afgelopen weekend. We moesten op bezoek bij de plaatselijke trots van het bosrijke Driebergen, zo’n groot dorp waar waarschijnlijk meer Tesla’s voor de deur staan dan VW-Golfjes. De omstandigheden voor een vriendelijke match waren optimaal: de zon scheen, het kunstgrasveld lag er prachtig bij en de wedstrijd ging om des Keizers baard, ten minste als je de stand op de ranglijst in ogenschouw had genomen. Maar blijkbaar dacht de man in het zwart (met zijn wel erg jonge knecht) daar anders over, want vanaf de eerste minuut regende het overtredingen van onze kant. Steevast kwamen onze slidings te laat en liepen onze jongens buitenspel, was zijn argumentatie. Ondanks deze scheidsrechterlijke dwalingen – en ondanks het feit dat wij dus in ondertal waren – kwamen we op een 0-1 voorsprong. Je hoorde de messen aan de andere kant nog scherper geslepen worden. Omdat FC Driebergen de bal er maar niet in kon krijgen, werd het ultieme redmiddel door de scheids al voor de rust ingezet: hij zag – in tegenstelling tot alle aanwezigen – een overtreding in het strafschopgebied en floot voor een penalty. Tevreden doken de spelers, scheids en grensrechter nog geen twee minuten later de kleedkamer in voor het rustsignaal. “Zo was je dat varkentje,” hoorde je ze denken.
Verbijsterd door zoveel onrecht begonnen we een kwartier later aan de 2e helft, met een zekere gedachte: de wedstrijd gaan we verliezen. Is het niet door de 11 spelers van FC Driebergen, dan wel door de grens en de scheids. En zo geschiedde. Dubieuze beslissingen werden afgewisseld door onbegrijpelijke en hemeltergende fluitsignalen, altijd weer in ons nadeel. Met nog 5 minuten op de klok en een 2-1 achterstand, gingen onze jongens va banque spelen en ontstonden er zowaar kansen. Tot twee keer toe claimden wij een strafschop, maar kregen we hem niet. Omdat de scheids en de grens een zuivere handsbal en overtreding over het hoofd zagen.
Kijk, dat doet clubliefde nou met een mens, bedacht ik mij. Toch ook wel mooi he. Ik mis dat, en rangschik mijzelf tot de eeuwige loser! Het verklaart ongetwijfeld dat we ook dit jaar weer geen kampioen worden.
Teleurgesteld reed ik door het dorp terug naar huis. En opeens viel het mij op dat er helemaal geen Tesla’s geparkeerd stonden. Dat had ik nou nooit verwacht…