april 2012, interview Roger van Boxtel

Ooit wilde hij dokter worden. Maar hij werd politicus (D66) en zelfs Minister. Bijna tien jaar geleden koos hij dan toch voor de zorg; niet als arts, maar als voorzitter van de Raad van Bestuur van zorgverzekeraar Menzis. Vanuit deze positie waarschuwt hij al langer voor de betaalbaarheid van de zorg. Gelukkig komt hij ook met oplossingen: van een herverdeling van de zorg, tot een doelmatiger inzet van (innovatieve)middelen en meer eigen verantwoordelijkheid. ‘Maar zolang zorg vooral als een kostenpost wordt gezien, houd ik mijn hart vast.’

Het is de dag na alle ophef over de suggestie van ziekenhuis-topman Herre Kingma – en Menzis-bestuurder Bas Leerink – om jongeren zelf hun behandeling te laten betalen als ze door overmatig drankgebruik in het ziekenhuis belanden. Roger van Boxtel – even in Brussel voor een werkbezoek – verbaast zich niet over alle commotie. ‘Het is typisch Nederlands; we richten onze aandacht op details, die we dan bij voorkeur uit haar context halen en opblazen, dan dat we volle kracht vooruit geven en de grote lijnen gaan hervormen.’

 

Stijging zorgconsumptie

En juist dat is nodig, vindt de 58-jarige bestuursvoorzitter van Menzis. Want de kosten voor de zorg stijgen snel. Zonder ingrijpen verdubbelen de huidige kosten van 70 miljard binnen 5 tot 10 jaar. Daarom is het tijd voor ingrijpende keuzes, anders keert straks de wal het schip en is zorg zó duur dat lang niet iedereen het meer kan betalen. Daar is volgens Van Boxtel nu al sprake van. ‘Wij ontvangen gemiddeld zo’n 200 verzoeken per dag voor een betalingsregeling; klanten die tijdelijk hun premie of eigen risico niet kunnen afdragen.’ Hoewel Menzis met ieder van hen een aparte regeling treft, luidt Van Boxtel de noodklok. ‘Inmiddels is dit aantal namelijk al opgelopen tot vele tienduizenden. En dat zal bij andere zorgverzekeraars niet anders zijn.’

De oorzaak voor de toegenomen kosten zit deels in de vergrijzing. ‘We leven langer en hebben dus ook langer zorg nodig. Bovendien ontstaan de grootste kosten op hogere leeftijd, vooral in de laatste levensjaren.’ Daarnaast schetst Van Boxtel nog een belangrijke reden. ‘De zorgconsumptie neemt toe, sneller dan dat de kosten per behandeling dalen.’ De verklaring zit volgens hem deels in de aansturing, de organisatie en de verdeling van zorg, vooral tussen ziekenhuizen, eerstehulpdiensten en huisartsen. Tegelijkertijd heeft het ook te maken met de stijging in het aanbod aan allerlei nieuwe behandelingen en medicijnen. ‘En dat is weer het resultaat van onderzoek en innovatie en onze wil om professionele ‘state of the art’-zorg te verlenen en – niet te vergeten – te ontvangen. Maar deze vorm van zorg is in de regel erg duur. In dat verband moet ook de AWBZ naar zijn oorspronkelijke doel worden teruggebracht: langdurige zorg bieden voor geestelijk- en lichamelijk gehandicapten. Andere onderdelen uit de AWBZ moeten meer uit de eigen portemonnee worden betaald; je kunt daarvoor gaan zorgsparen.’

 

Toezicht

Een doeltreffende aanpak om aan de ene kant deze volumegroei te beperken en aan de andere kant, de kosten beheersbaar te houden is essentieel. Maar lastig, weet Van Boxtel. ‘Ook omdat er verschillende actoren in deze sector actief zijn, van de commerciële geneesmiddelenfabrikanten tot zorginstellingen met een semipublieke achtergrond en een reeks van toezichthoudende instellingen.’ Hoewel hij een groot voorstander is van adequaat toezicht, is deze vorm van controle in de zorg volgens de ex-politicus doorgeslagen. ‘Een kwart van onze arbeidsproductiviteit zit in het maken van toezichtrapportages. Is dat echt nodig? Wordt het niet tijd dat we iets meer opschuiven van low-trust naar high-trust?’ Natuurlijk, ook Van Boxtel kent de ontstaansgeschiedenis van het toezichtstelsel. ‘En toch moeten we af van de idee dat elk incident meteen een nieuwe vorm van toezicht oproept. Ook omdat dat vaak bij een papieren exercitie blijft en vooral bureaucratie creëert en dus hoge kosten.’ Daarom is hij gecharmeerd van de suggestie van een zorginstelling in Groningen die onlangs een pilot lanceerde onder de titel: “zorg zonder regels”. ‘De zorg in Nederland staat op een hoog niveau, vergelijk dat eens met de ons omringende landen. Natuurlijk worden er ook hier fouten gemaakt, dat is helaas menselijk. Maar die los je niet op door overal regels voor te maken. Nee, dit kan …of beter gezegd: moet echt minder.’

Tragiek

Bovenstaande is geen eis, eerder een advies. Van Boxtel poneert wel vaker prikkelende oplossingen, zoals in zijn vorig jaar verschenen boek: “Uitdagingen voor een gezonde zorg”. Daarin stelt hij dat de gezondheidszorg niet langer als een kostenpost moet worden gezien, maar als een sector die van groot belang is voor economische groei, werkgelegenheid en innovaties. ‘De tragiek van de zorg is echter dat het resultaat niet zichtbaar is, het laat zich niet makkelijk vertalen in klinkende munt. Dus ziet de politiek vooral kosten, geen opbrengsten, terwijl onze hoge arbeidsproductiviteit, maar ook onze kwaliteit van leven direct het gevolg zijn van onze voortreffelijke zorg.’ Juist hierdoor raakt de discussie over noodzakelijke aanpassingen aan het zorgstelsel in de versukkeling. ‘De knop moet om in Den Haag, er moet besef komen dat door zorg mensen beter, sneller en langer actief zijn in het arbeidsproces.’ Bovendien heeft Nederland de unieke kans door te groeien tot kwaliteitsland op het gebied van kwaliteitszorg. ‘De manier waarop wij voor onze bevolking zorgen wordt wereldwijd gezien als “de hemel op aarde”. Om deze echter in stand te houden is er nu de urgentie te hervormen: daarom … start de discussie vandaag nog!’

 

E-health

In deze discussie draait het primair om de financiering van de zorg. Indirect gaat het dan om solidariteit, om rijk en arm, jong en oud, maar ook om gezond en niet-gezond leven. Daarnaast dreigt er nog een structureel personeelstekort in de zorg, omdat we minder jongeren en meer ouderen in onze samenleving krijgen. ‘Ook daarom moeten hulpverleners vooral bezig zijn met zorgtaken, met het welzijn van de patiënt en niet met bureaucratische zaken.’ Een belangrijke ondersteuning daarbij kan vanuit E-health komen. ‘Je kunt online veel onnodige bezoeken aan de huisarts of het ziekenhuis voorkomen. Jonge mensen willen niet anders. Maar in plaats van dat wij dit op grote schaal invoeren, wordt er achter de schermen maar doorgepraat over welk uurtarief hier nu bijhoort.’ Van Boxtel waarschuwt op dit punt wel: ‘Als we dit soort innovaties doorvoeren, moeten we de oude werkwijze laten vallen; een online spreekuur in plaats van een bezoek aan de huisarts, niet als extra. Anders verruim je het aanbod en neemt het volume nog verder toe.’