Ik ben vorige week 53 geworden. Dank u wel en ja, ik heb een leuke dag gehad.
Dat was vier jaar geleden wel anders. Ik werd 49 en kreeg het plots vreselijk benauwd. Ik voelde me oud, versleten, ouderwets en … depressief. De mooie jaren, waarin alles nog kon, lagen immers achter mij en vanaf nu zou het alleen nog maar minder worden. De sprekende voorbeelden in mijn omgeving, lagen – bij wijze van spreken – voor het oprapen. Zo herinner ik mij nog het moment dat mijn vader Abraham zag: een wat dikke, belegen man die op zijn pantoffels de cha cha cha danste. Potsierlijk vond ik het en ja, ook een beetje treurig.
Zo kijken mijn kinderen natuurlijk ook naar mij, dacht ik toen ik 49 werd. Een man op leeftijd waar het beste van af is; een vader die nog wel wil, maar niet meer kan. En gelijk hadden ze, want rond mijn verjaardag, verloor ik mijn eerste tenniswedstrijd van mijn jongste zoon. Maar het werd nog erger, ik begon aan alles te twijfelen. Niet alleen aan mijn fysieke gesteldheid, maar ook aan mijn creativiteit, mijn vaderschap, mijn werk, … mijn totale existentie. Want, wat had ik nou gepresteerd in 49 jaar? Wat was mijn bijdrage geweest aan een betere samenleving?
Een lange, eenzame inventarisatie leverde een weinig positieve slotsom op. Er moest iets gebeuren, want de slaap – of juist het gebrek eraan – begon mij parten te spelen. Ik besloot niet langer achterom-, of vooruit te kijken, maar de dag te nemen zoals hij was: leuk, teleurstellend of gewoon hetzelfde als altijd. En ik besloot om vooral de dingen te doen die ik leuk vond en waar ik goed in was. Ook al was dit op het eerste oog een herhaling van zetten.
En toen werd ik 50 en brak de zon door. De barrière leek geslecht. Ik kreeg weer lol in het leven, mijn twijfel was weg of gebruikte ik als inspiratie om nieuwe wegen in te slaan en … mijn vitaliteit kwam terug. Dat gebeurde allemaal toen ik 50 werd. De afgelopen drie jaar waren de beste van mijn leven.