oktober 2010 – Willem Vermeend
Acht jaar lang deelde hij als staatssecretaris van Financiën en als Minister van Sociale Zaken in Den Haag de lakens uit. Nu staat hij alweer acht jaar aan de zijlijn, doceert hij en schrijft vooral boeken. Over veranderingen in de gezondheidszorg, over wijzigingen aan ons belastingstelsel en over een sterk en hervormd Europa. Voormalig politicus Willem Vermeend gelooft vooral in verandering. Noodzakelijk om de ontwikkeling in de wereld bij te houden. ‘De wereld ziet er nu totaal anders uit dan 20, 30 jaar geleden. Waarom bewegen wij niet mee en houden we vast aan instituties en afspraken uit de vorige eeuw?’
De waan van de dag in Den Haag volgt Vermeend weliswaar nauwlettend, maar van een afstand. ‘Ik ben dankbaar voor wat de politiek mij heeft opgeleverd, maar heb in 2002 bewust afscheid genomen en wat mij betreft: voor altijd. In Den Haag overheerst de tegenstelling, in plaats van de verbinding. Het laatste kabinet, maar ook de moeizame wijze waarop er nu een nieuwe regering wordt gevormd, illustreert de geringe samenwerking. Bovendien, als je in de politiek actief bent, leef je vooral met de dag van gisteren. Ik ben bij voorkeur bezig met de dag van morgen.’
Globalisering
Dat bewijst Vermeend met zijn onnavolgbare ijver in het schrijven van boeken over “hoe het anders kan” of eigenlijk: “hoe het anders moet”. Want volgens deze hoogleraar Europees fiscaal recht en fiscale economie, verandert de wereld in rap tempo en moeten we hervormen anders missen we de boot. “We” is in dit verband vooral Nederland en Europa. ‘De globalisering, en de opkomst van nieuwe economische grootheden als China, Brazilië, India en Rusland, zorgt voor een toenemende onzekerheid bij traditionele machtsblokken als Amerika en in mindere mate, Europa. Daar komt bij dat de EU nog steeds intern verdeeld is, terwijl juist nu een economisch machtsblok van deze omvang gewenst is.’ Volgens de 61-jarige econoom doen de individuele Europese landen er straks niet meer toe. ‘Zelfs het BBP van Duitsland is over 10, 15 jaar te klein om een internationale rol van betekenis te spelen. Laat staan onze vaderlandse economie.’
Nederland en de Grieken
Toch denken de meeste Europese landen nog nationaal, ook Nederland. ‘Klopt, en ten onrechte. Juist Nederland is enorm gebaat bij Europese eenwording. Omdat we zo’n ijzersterke exportnatie zijn, profiteren wij maximaal van de grensloze samenwerking met tientallen landen en houden we – ook in deze financiële crisis – het hoofd relatief makkelijk boven water. Zonder EU en zonder Euro ook, had Nederland het waarschijnlijk niet gered. De gulden was als onbeduidende munteenheid een mondiale speelbal geworden van speculaties op de wereldmarkt. Met kwalijke gevolgen, zoals een hoge werkloosheid, een flinke achteruitgang in economische groei en een nauwelijks te overbruggen achterstand met andere, welvarende landen. Maar daar hoor ik nooit iemand over.’ Waarmee Vermeend verwijst naar de volgens hem eenzijdige beeldvorming van de EU. Volgens de financieel econoom wordt er over Europa uitsluitend in termen als bureaucratisch, inefficiënt en overdreven regelgeving, gedacht. ‘En dat we ook nog moeten bloeden voor de ellende van andere landen, zoals Griekenland. Het tegendeel is echter waar, Nederland verdient juist aan deze crisis. Als financieel gezond land kunnen wij goedkoper geld lenen op de kapitaalmarkt dan de Grieken: 2% tegen 6%. Dat scheelt vier procent. Wij fungeren daarom als intermediair en bieden de Grieken een garantie aan; een lening waarover zij jaarlijks 5% rente moeten betalen!’ Vermeend zucht over de onwetendheid bij de massa over deze kwestie. ‘Niemand interesseert zich voor de waarheid, lijkt het… .’
Talent
Europa is goed voor Nederland, luidt dus de boodschap van Vermeend. En voor de toekomst van ons land, zelfs essentieel. ‘Als grondstof-arm land, hebben wij de wereld weinig te bieden, dus zijn we afhankelijk van onze kennis, creativiteit en onze ondernemersgeest.’ Volgens de PvdA’er is het niveau van ons onderwijs maatgevend in onze kans van slagen hierin. ‘Dat moet dus niet alleen omhoog, de insteek moet ook anders. Het gaat er om talent te maximaliseren. Zorg bij scholieren en studenten voor een ultieme uitdaging, zodat ze de wil krijgen te excelleren.’ In het verlengde van deze gedachte ligt de wens om onderscheidend en ondernemend te zijn. ‘Als je weet dat je goud in handen hebt, wil je dat minstens kunnen verzilveren.’ Daarom is vereenvoudiging van regelgeving en lastendruk voor ondernemers, noodzakelijk. In Nederland, maar ook Europees.
Straf op werk…
Ook op dit gebied heeft Vermeend een fundamentele hervorming voor ogen, gekoppeld aan een nieuw belastingstelsel. ‘De druk uit het buitenland maakt aanpassing onvermijdelijk,’ zegt de ex-politicus. ‘Onze bedrijven klagen terecht over flinke concurrentie via andere fiscale stelsels. Wat dat betreft is onze belastingwetgeving inderdaad gedateerd; het is bovendien gebaseerd op belasting op arbeid. Wij straffen mensen omdat ze werken!’ Dat moet anders: aantrekkelijker en rechtvaardiger, vindt Vermeend. ‘Arbeid moet je juist stimuleren. Daarom reduceren we deze heffing en concentreren we ons in dit verband op consumptie, energie en onroerend goed. Als we daar meer belasting over gaan heffen, schaadt dat de economie het minst, is al eens onderzocht.’ Volgens deze plannen houdt de burger netto meer over om te besteden, maar worden enkele producten een stuk duurder. ‘Klopt, vooral milieuvervuilende producten. En dat leidt uiteindelijk tot een duurzame economie en groenere wereld.’
Internetgeneratie
Zijn (belasting)ideeën hebben inmiddels vaste grond onder de voeten gekregen bij diverse politieke partijen. ‘Logisch, want de factor arbeid wordt de komende jaren – ook gelet op de vergrijzing – steeds belangrijker. Dus is iedereen hard nodig.’ Daarbij kijkt hij nadrukkelijk naar de jeugd. ‘Dàt is onze toekomst. Zij begrijpen beter dan wie ook, hoe onze wereld er over 20, 30 jaar uitziet. Omdat zij opgegroeid zijn met internet, hebben ze niet alleen een enorme voorsprong in dit digitale tijdperk, maar denken ze bovendien “global” en grensverleggend. Bedrijven adviseer ik daarom dit soort jonge mensen serieus te nemen. Geef hen de kans – en de macht – veranderingen door te voeren. Daarvoor is het echter wel nodig dat wij – babyboomers – een stap terugdoen. In feite heb ik dit al gedaan door de politiek – het episch centrum van de “macht” – te verlaten. Aan de zijlijn blijf ik echter waakzaam en alert.’