oktober 2011, interview Hans Smits
Hans Smits is in meerdere opzichten uniek. Zo zijn er slechts enkelen met een vergelijkbare staat van dienst: Smits was ooit de hoogste baas van Schiphol, van de Rabobank en nu – alweer zeven jaar – van het Havenbedrijf Rotterdam; drie toonaangevende bedrijven voor de Nederlandse economie. Ook slaagt de 60-jarige bestuurder er telkens in om baanbrekende projecten van de grond te krijgen: in de jaren negentig het Masterplan Schiphol en de Vijfde Baan en nu Maasvlakte 2. Als geen ander weet Smits dat de toekomst van de Rotterdamse haven om groei, verknoping en samenwerking gaat.
Europa bevindt zich deze herfst in een diepe crisis. Maar Havenbedrijf Rotterdam doet even niet mee. Tenminste, daar lijkt het op, want ’s werelds één na grootste haven boekte in de eerste zes maanden van 2011, nog een lichte groei. ‘Deze zwakt weliswaar wat af, maar blijft in lijn met de cijfers en prognoses uit 2010. Daar zijn we erg trots op,’ zegt Smits. En terecht, want juist een haven zou veel last moeten hebben van een economische recessie en een dalend consumentenvertrouwen. ‘Natuurlijk blijven ook wij niet buiten schot, maar de mate waarin, valt vooralsnog mee.’ Twee tot drie jaar geleden – toen de financiële tegenspoed in de wereld een aanvang nam – was het beeld vergelijkbaar en was de schade bij andere Europese havens aanzienlijk groter. Is de Rotterdamse haven dan zo onkwetsbaar? ‘Nee, maar het bedrijfsleven hier pakt zaken wel heel voortvarend aan,’ oppert Smits. De CEO refereert aan de vestiging van bedrijven in Europoort en Maasvlakte 1 en aan de aanleg van de Maasvlakte 2. Projecten van omvang die de toekomst van de haven (en van de regio Rotterdam) veilig moeten stellen. Tegelijkertijd zijn het ambitieuze, infrastructurele plannen – met forse financiële investeringen – die relatief eenvoudig tot besluitvorming zijn gekomen. ‘Deze regio kenmerkt zich door een uitstekend samenspel van overheden en andere partijen. We hebben allen een gemeenschappelijk doel en weten ook hoe we dat willen realiseren. En… we kennen maar al te goed onze achilleshiel.’
Maasvlakte 2
Als baas van de grootste Europese haven, weet Smits dat deze positie op het spel komt te staan als de bereikbaarheid van de haven in het geding komt. ‘Onze business is logistiek. Dat moet efficiënt zijn, snel en niet al te duur.’ Daarvoor is het nodig dat alle componenten van transport: over het water, over de weg, over het spoor en via specifieke goederentransportkanalen, meer dan uitstekend zijn geregeld. ‘We zijn daar dus dag en nacht mee bezig; met overleggen en lobbyen over de verbreding van de A15, over de Blankenburgtunnel, maar ook over het toepassen van verkeersmanagement en het bedenken en ontwikkelen van eigen plannen.’ Maasvlakte 2 is van dat laatste een goed voorbeeld. Om uitvoering te geven aan de uitdrukkelijke wens van het Havenbedrijfsleven voor verdere groei, wordt in de Noordzee, ten westen van het huidige haven- en industriegebied, een nieuw gebied voor havenactiviteiten en industrie gecreëerd. Het gaat hierbij om 1.000 hectare netto bedrijfsterrein, direct gelegen aan diep vaarwater. ‘Groei is voor ons noodzakelijk, anders laten rederijen Rotterdam straks links liggen en is er voor het de industrie weinig ruimte om te vernieuwen.’
Duurzaamheid
Wie goed luistert naar Smits, hoort de klant in zijn antwoorden steeds centraal staan. ‘Logisch, onze existentie is van hen afhankelijk. Voor onze afnemers doen we dit.’ “Dit” is overigens meer dan uitsluitend nieuwe verbindingen realiseren en locaties ontwikkelen. Een ander speerpunt binnen het Havenbedrijf is namelijk duurzaamheid. ‘Een leefbare, aantrekkelijke- en milieuvriendelijke omgeving is belangrijk; niet alleen voor ons, maar ook voor omwonenden, die op dat punt steeds hogere eisen stellen. Bijvoorbeeld ten aanzien van vervuiling, geluid en geur. Als Havenbedrijf realiseren we ons maar al te goed dat de haven de veroorzaker is en dat wij er dus alles aan moeten doen om deze overlast zo veel mogelijk te reduceren.’ Daarom doet het Havenbedrijf bewust meer dan de Europese normen op dit gebied. ‘Omdat we niet alleen de grootste van Europa willen zijn met meer dan 400 miljoen ton overslag, maar ook de beste, met het hoogste kwaliteitsniveau.’
Concurrenten
Vooralsnog slaagt Rotterdam in deze opzet. Het gevolg is een stijgend marktaandeel, waarbij Europese concurrenten in Noordwest-Europa juist terrein verliezen. ‘Toch vind ik hun concurrentie erg stimulerend. Als ik namelijk zie dat ze het elders beter voor elkaar hebben, wil ik het op dat specifieke punt nog beter doen.’ Hoewel Smits tevreden is met de huidige positie van Rotterdam, is deze zeker niet onaantastbaar. Daarom zoekt hij naar samenwerking, met “buurhavens” in Zuidwest-Nederland, maar ook met concurrenten als Amsterdam en – sindskort zelfs – Antwerpen. ‘Als de klant daar beter van wordt, moeten wij dit initiatief tot “verknoping” zelf nemen.’ Zo is inmiddels Dordrecht geïntegreerd en worden er gesprekken hierover gevoerd met Moerdijk. Daarbij is het doel te komen tot de belangrijkste draaischijf van goederen binnen Europa en tussen Europa en andere continenten. Het gaat daarbij om goederensoorten zoals containers en olieproducten, maar zeker ook om “nieuwe producten” zoals LNG, biomassa en CO2. ‘De komende jaren verandert onze energievorm ingrijpend; olie en gas worden langzaam vervangen door tal van bio-based producten. Sommigen zien dat als een aderlating voor het petrochemische centrum Rotterdam, ik zie het juist als een kans om zo een spilfunctie te vervullen in de energiezekerheid van Nederland en Noordwest-Europa.’
Eurocommissaris
Het is illustratief voor Smits en voor het Havenbedrijf dat juist in economisch zwaar weer, er vooral in kansen en uitdagingen wordt gedacht. Toch wringt de schoen ook in Rotterdam als Europa niet gauw een aantal ingrijpende maatregelen neemt. ‘Absoluut. Daarom is daadkracht nodig en doortastendheid. Helaas zie ik te weinig “sense of urgency”; noch in Den Haag, noch in Brussel. Ik mis vooral moed om beslissingen te nemen, om bijvoorbeeld door te investeren in een Europees netwerk van infrastructuur. Terwijl juist zo’n initiatief een enorme impuls geeft aan onze economische ontwikkeling.’ Op korte termijn maakt Smits zich vooral zorgen over de aanpak van de eurocrisis. ‘Als 27 landen tot een compromis moeten komen, duurt dat jaren. Daarom zou ik opteren voor een constructie zoals de Eurocommissaris voor Mededinging; iemand met bevoegdheden, die op korte termijn stappen kan zetten. Daar heeft Europa nu – meer dan ooit – behoefte aan!’