Volgend jaar juli verlaat Loek Hermans MKB-Nederland. Dan is hij acht jaar voorzitter geweest van deze grootste vereniging voor het Midden- en Kleinbedrijf in Nederland. Tot die tijd heeft hij twee prioriteiten: invloed uitoefenen op de realisering van een nieuw kabinet en uitvoering geven aan “Optimistisch”, een recent verschenen rapport over duurzame groei en werkgelegenheid. ‘De toekomst is aan een ondernemend Nederland.’

Op 26-jarige leeftijd maakte hij voor de VVD zijn entree in de Tweede Kamer. Na omzwervingen in Zwolle (burgemeester) en Friesland (Commissaris van de Koningin), keerde hij in 1998 terug in de vaderlandse politiek als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om vijf jaar later een “definitieve” overstap te maken naar het bedrijfsleven, als boegbeeld van MKB-Nederland. Inmiddels is de 59-jarige sinds drie jaar ook terug in de politiek, als lid van de Eerste Kamer. De loopbaan van de in Friesland woonachtige Hermans lijkt hierdoor warrig en onvoorspelbaar. Maar het biedt voldoende garantie voor een scherpe blik op o.a. de relatie: ondernemerschap – politiek. Team Hoewel het gesprek met de VVD’er plaatsvindt vόόr de verkiezingen, weet Hermans precies wat het land nodig heeft, na 9 juni. ‘Een kabinet dat als team opereert en dat elkaar steunt, door dik en dun. Meer dan ooit heeft ons land nu behoefte aan heldere afspraken en aan daadkracht. Weg met de compromissen. Als het de laatste jaren ergens op spaak is gelopen, dan is het wel onderlinge wrevel omdat de een zogenaamd meer krijgt dan de ander. Een team bestaat uit specialisten die elkaar de hand vasthouden en niet uit individuen die zich graag profileren, ten koste van anderen. Daarbij heb ik vanzelfsprekend een sterke voorkeur voor een kabinet dat neo-liberaal denkt. Waarbij ik graag aanteken dat we lering moeten trekken uit de fouten van het verleden: de bomen groeien niet oneindig tot de hemel en bepaalde grondstoffen raken wel degelijk uitgeput. Daarom is het tijd voor duurzame groei, maar wel bekeken vanuit het perspectief van een ondernemer, en niet vanuit een politicus.’ Zeis Daar wringt echter al een relevante schoen, want op de kandidatenlijsten van de grotere politieke partijen ontbraken ook deze keer namen van ondernemers of van mensen vanuit het bedrijfsleven. Hermans kent de oorzaak: ‘Voor zover er interesse is om in de politiek te gaan, storen zij zich aan het huidige politieke klimaat. Daarbij wordt vooral de dominantie van politici zonder voldoende economische kennis, ervaren als bijzonder storend. Bovendien is de “afreken-cultuur” in Den Haag weinig inspirerend. Om bij elke fout meteen de zeis erover heen te halen, vinden ondernemers ronduit belachelijk. Ondernemen is namelijk een kwestie van doen en dat je af en toe verkeerde keuzes maakt, is inherent aan dit “doen”. Mensen uit het bedrijfsleven deinzen terug voor het publieke karakter en de enorme media-aandacht voor de politiek. Als tientallen media over je schouder meekijken – 24 uur per dag – ben je op een gegeven moment met andere zaken bezig dan met het leiden van je ministerie of van je land. In de afgelopen tien jaar heeft de invloed van de media het vak van politicus zodanig veranderd, dat het voor bepaalde mensen volstrekt niet meer interessant is. En juist deze mensen heeft ons land ook nodig.’ Jongere generatie Ook Hermans keert niet terug in de 2e Kamer of als Minister of Staatssecretaris. ´Mijn politieke tijd is voorbij, het is aan een jongere generatie. Mensen die midden in deze snel ontwikkelende samenleving staan en een stimulerende invloed hebben op tal van innovatieve processen. En tegelijkertijd oog hebben voor het economisch perspectief van hun keuzes.´ De MKB-voorman is blij met de hernieuwde aandacht voor economie. ´Dit was absoluut het belangrijkste thema tijdens de verkiezingscampagnes. Logisch, omdat we nog een lange weg hebben te gaan om de crisis en de financiële gevolgen daarvan, de rug toe te keren. Juist daarom is het essentieel dat een nieuw kabinet de overheidsfinanciën op orde weet te krijgen en niet te beroerd is om harde – maar noodzakelijke – maatregelen te nemen.´ In dat verband pleit Hermans als vanzelfsprekend voor een coalitie met de VVD. ´Maar nog belangrijker dan dat, is dat er een regering komt die op basis van een visie, snel en ondernemend aan het werk gaat. Want ons land heeft zoveel potentie, ook nu nog.´ “Doeners” Het is het beeld dat Hermans graag oproept en dat ook ontstaat na het lezen van de gezamenlijke visie van VNO-NCW, LTO Nederland en MKB-Nederland in het rapport: “Optimistisch”. ‘Die titel is bewust gekozen,’zegt Hermans. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat Nederland uitstekende kansen heeft om tot de top van de wereld te blijven behoren. Een welvarend land, met een duurzame economie en werk voor iedereen.’ Volgens de opstellers kan daar sprake van zijn, met een verstandig beleid, uitgevoerd door ondernemende mensen. ‘Ons land heeft doeners nodig, op elk niveau. Daarbij moet er ruimte zijn voor ontwikkeling van talent en moeten we investeren in mensen met ideeën, daadkracht en in markten waarop we onderscheidend zijn, zoals transport en logistiek, landbouw, water, chemie, maar ook de creatieve industrie.’ Hermans ziet daarin vanzelfsprekend grote kansen voor het MKB. ‘Het aantal relatief kleine, gespecialiseerde bedrijven groeit enorm. Ondernemers met hoogwaardige producten en diensten, die vooral aanvullend en samenwerkend opereert. Op een transparante, flexibele en minder bureaucratische manier dan de logge internationale multinationals uit de vorige eeuw.’ Duurzaamheid Daarbij voert de ex-politicus nog een aandachtspunt toe: duurzaamheid. ‘Een blik op de toekomst leert dat we op een andere manier met energie en grondstoffen moeten omgaan. De transformatie naar een duurzaam gebruik, is de grootste uitdaging waarvoor we de komende decennia staan. Ook op dit gebied heeft Nederland een voorsprong, mits we onze innovatieve kracht maximaal benutten en de overheid zich stimulerend en minder bureaucratisch opstelt.’ Hermans noemt als voorbeeld lpg. ‘Dat was medio jaren negentig ongekend populair, totdat de overheid het flink ging belasten. Dat is Nederland ten voeten uit; we belasten iets zwaarder of we stoppen met subsidie als een innovatie een succes wordt. En andersom – als de burger iets niet wil – dan drukt de overheid het juist door!’ Deze mentaliteit, volgens Hermans vaak gebaseerd op het realiseren van bezuinigen, is hem een doorn in het oog. ‘Laten we de komende jaren vooral ook durven te investeren in innovatie, in “excellence”: toon je kwaliteiten, onderscheid je van anderen. En als daar extra geld voor nodig is, bespaar dan op het overheidsapparaat. 20% minder ambtenaren, levert straks 200.000 extra ondernemers!’ Herm