De zomer is voorbij, de vakantie is geweest en de verhalen zijn verteld. En ook dit jaar viel het mij daarbij op dat het allemaal weer “geweldig” was en overtreffend in zowel reisgenot als in reisbestemming. Geen Purmerend, Gieten of Swalmen deze zomer, maar Ho Chi Minhstad, Valparaiso en Kaapstad. Wie denkt dat de economische crisis de afstand van onze uitstapjes bepaalt, heeft het goed mis. Wij Nederlanders willen ver, wij Nederlanders gaan ver. Onze vakanties zijn ons nu eenmaal “heilig”.
“Heiliger”dan ons werk, lijkt het. Want ook nu viel het mij op met hoe weinig plezier en enthousiasme we de dagen na onze vakantie op kantoor doorbrengen. Je merkt het aan alles: van de geïrriteerde stem van de telefoniste tot het tijdstip waarop het bedrijf ’s middags “opeens” niet meer bereikbaar is: half vijf! Maar vooral merk je het aan opmerkingen als: “Ik zit meteen weer te stressen” of “Wij zijn nu al weer aan het boeken voor de herfstvakantie”.
Zijn het opstartproblemen of zit de kwaal dieper? Vinden we ons werk nog wel leuk en uitdagend? Ik hoorde laatst dat onderzoek had aangetoond dat bij 8 van de 10 Nederlanders hun talent en potentie op het werk onvoldoende wordt benut. Ligt daar soms de oorzaak van ons geringe werkenthousiasme? Dan loont het de moeite om daar eens “werk” van te maken! Stel je voor dat we erin slagen om dit aantal terug te brengen tot 4 op de 10. Wat een enorme boost zou dat de economie geven!
En ik? Ik heb geen opstartproblemen. Als ik weer voet op vaderlandse bodem zet, gaat de knop “gewoon” om. Hoor ik daarom bij die 20% geluksvogels of ben ik eenvoudigweg een saaie workaholic die zijn vakantie niet in zee of in de lucht doorbrengt als bodyboarder of kitesurfer, maar op een terras, met een boek en een biertje. Tijdens de herfstvakantie ga ik daar eens goed over nadenken.