Twee mannen domineerden het nieuws in de eerste maanden van dit jaar: Lance Armstrong en Sjoerd van Keulen. Tot voor kort twee helden, nu zijn het boeven en fungeren ze vooral als Kop van Jut. Het kan snel gaan in deze opportunistische wereld, waarin de mening sneller gaat dan het geluid en waarin niemand zich meer afvraagt of dat oordeel wel terecht is, want … wat deed Armstrong eigenlijk fout? Toen hij eind vorige eeuw ontdekte dat hij geen wedstrijden won, omdat anderen – minder getalenteerde wielrenners – hem voorbij snelde door epo of bloedtransfusie, is hij – en zijn team – het ook gaan toepassen. Vanuit de gedachte: gelijke monniken, gelijke kappen. Het gevolg? Armstrong won zeven keer de Tour de France en werd een levende legende. Tout Le Monde viel in katzwijm voor de Texaan en steunde hem met het dragen van gele polsbandjes in zijn Livestrong-activiteiten. Ook al kleefde er een luchtje aan hem, hij verdiende het voordeel van de twijfel. We wilden dat zo graag.

Ook Sjoerd van Keulen verdiende lang het voordeel van de twijfel, terwijl ook hij bewust risico’s nam die eigenlijk onverantwoord waren. Maar we zagen het niet of wilden het niet zien en vonden de bonussen die hij als gevolg van dit alles opstreek, meer dan legitiem. Sterker nog, we adoreerden hem. In 2007 kozen we de ex-bestuursvoorzitter van SNS nog tot Topman van het Jaar.

En zie…vijf jaar later hangt de vlag halfstok bij zowel Van Keulen als bij Armstrong en spreken we schande over hen. Omdat ze in hun grenzeloze ambitie om de beste, sterkste en meest succesvolle te zijn, dingen hebben gedaan die het daglicht eigenlijk niet kunnen verdragen. Maar is deze verkettering wel terecht? Zijn u en ik zo anders? Laat u doping staan als uw concurrenten het wel gebruiken? Denkt u altijd aan de dag van morgen als u vandaag uw slag kunt slaan? Ik niet. Maakt mij dat een boef?