Ik speelde hem voor het eerst toen ik twintig was. Mijn buurvrouw – lerares aan een basisschool – had mij hiervoor gevraagd en ik had meteen “ja” gezegd. Want Zwarte Piet spelen, dat was een eer. Tegelijkertijd vond ik haar verzoek ook vanzelfsprekend en legitiem. Hadden andere twintigers zich immers ook niet voor mij uitgesloofd als Zwarte Piet toen ik klein was?

Ook dit jaar vermaak ik kinderen weer als Zwarte Piet. Voor de 34e keer op dezelfde(!) basisschool. In al die jaren heb ik nooit getwijfeld over de zwarte schmink, of aan de intentie en oprechtheid waarmee ik deze kleur draag. Maar nu lijkt alles anders te zijn. Sinds de Zwarte Pietendiscussie kort na de zomer haar herintrede deed, worden er Kamervragen gesteld, gaan voor- en tegenstanders met elkaar in debat en worstelt Albert Heijn met haar imago omdat het bedrijf geen keuze wil maken in dit dilemma. En de kinderen? Die hoor je niet of nauwelijks, omdat ze geen idee hebben waar wij volwassenen ons druk om maken. Het gevolg? Als we niet oppassen, draaien we dit kinderfeest de nek om.

Mijn vertolking van Zwarte Piet is wellicht niet de meest gangbare; ik houd nu eenmaal van dominante, praatgrage en speelse types. Maar ik ervaar nooit Zwarte Pieten in mijn omgeving die – zoals de ‘tegenstanders’ beweren – hun rol zien als die van de ondergeschikte, inferieure slaaf. Integendeel. De meeste Zwarte Pieten zijn energieke, grappige en aaibare personages. Veel toegankelijker dan de oude, saaie Sinterklaas. Dat verklaart ook waarom de rol van Zwarte Piet zo populair is. Wie wil er nu niet energiek, grappig en speels zijn?

En toch… mijn schmink is na 5 december verdwenen. En dan ben ik weer een blanke heteroman. Ik weet dus niet hoe het is om genegeerd of achtergesteld te worden omdat ik donker ben, homo of vrouw. Misschien heb ik daarom geen recht van spreken. Maar ik koop dit jaar wel al mijn chocoladeletters bij Albert Heijn. Dat dan weer wel.