Schrijven kost veel energie. Maar lezen …. minstens zo veel. Misschien nog wel meer, want om een tekst te begrijpen moet je als lezer in de belevingswereld van de ander kruipen. Je moet de woorden coderen, de structuur en de logica van de tekst ervaren en het doel herkennen. Alleen daarom al pleit ik voor een zo kort mogelijke tekst.
Natuurlijk, de inhoud moet goed zijn, maar moet zij ook “volledig” zijn, zoals ik vaak hoor? Wordt een tekst daar beter van, duidelijker en leesbaarder? En voor wie eigenlijk “volledig”? Vanuit het standpunt van de schrijver kan ik het mij nog voorstellen. Maar voor de lezer? Die weet niet eens wanneer een tekst volledig is.
En toch hebben wij als schrijver enorm de behoefte om lange, informatieve teksten te schrijven. Waarom? Omdat we alles wat we weten, willen opschrijven. En delen. Zeker in deze tijd van sociale media lijkt delen het sleutelwoord. Ooit iemand tegengekomen die het leuk vindt dat u al uw weetjes met hem of haar deelt? Ik niet.
Er is nog een reden waarom onze teksten doorgaans erg lang zijn. Omdat we een korte tekst van 2,3 regels onpersoonlijk vinden. En zelfs onbeschoft. Als je zo weinig tijd in een tekst investeert, neem je de lezer domweg niet serieus, hoor ik cursisten regelmatig zeggen. Wat een onzin! Ik geloof eerder in het tegendeel: als schrijver moet je je juist realiseren dat de tijd van je lezer kostbaar is en dat je deze daarom niet mag verspillen met onnodige woorden, zinnen en belachelijke omgangsregels.
Nou, ik geloof dat ik mijn punt nu wel gemaakt heb. Oeps, heb ik daar meer dan 250 woorden voor gebruikt? Sorry, ook ik ben maar een mens. Volgende keer korter, beloofd!